In gesprek met Maarten Wesseling AI-lead bij Hibou, over het maken van mijn digitale kloon
In dit artikel:
Een paar maanden geleden liet de auteur zich in Hibou’s studio vastleggen voor een digitale kloon: de “digitale Imke”. Hibou, onder leiding van AI-lead Maarten Wesseling, bouwt bij het bureau zowel virtuele versies van echte mensen als volledig fictieve digitale persoonlijkheden. Waar ChatGPT begon met tekst, combineert Hibou inmiddels tekst, beeld, stem en video om levensechte avatars te maken.
Het maakproces gaat verder dan simpele training: Hibou stelt volgens Wesseling een omvangrijke, gestructureerde instructie op — een zogenoemde superprompt van soms wel twintig pagina’s — die het model vertelt hoe iemand praat, denkt en reageert. Daarbovenop nemen ze trainingsvideo’s op om mimiek, gezichtsbewegingen en timing van antwoorden te analyseren. Kleine visuele variaties (zoals een haarlok) kunnen het model al in de war brengen; daarom zien veel avatars technische keuzes zoals een staart om het uiterlijk stabieler te houden — een probleem dat het team spottend het “Playmobil-effect” noemt.
Hibou heeft al diverse projecten uitgevoerd. Een voorbeeld is Virtual James Parkinson: een hedendaagse interpretatie van de arts die Parkinson beschreef, opgebouwd vanuit AI-gegenereerde gezichten, historische beelden en 25 jaar medische kennis om inhoudelijk correcte antwoorden te kunnen leveren. Een ander project illustreert de technische grenzen en snelle vooruitgang: een pratende hond lukte aanvankelijk niet overtuigend, maar door wekelijkse verbeteringen in de techniek werd het plots wel mogelijk. Zulke voorbeelden benadrukken hoe snel mogelijkheden verschuiven; wat gisteren onmogelijk leek, is morgen vaak realiseerbaar.
Ethiek vormt een steeds belangrijkere laag in Hibou’s werk. Wesseling noemt de digitale kloon van Johan Foliant, een man met ALS die al 18 jaar leeft met de ziekte, als casus: moet de digitale versie zijn actuele, zieke uiterlijk en stem gebruiken, of een jongere of gezonde variant? Zulke keuzes raken aan authenticiteit, autonomie en de vraag wie zeggenschap heeft over een digitale representatie. Hibou ontwikkelde daarom standaarden en afwegingen: technische feasibility moet samengaan met morele overwegingen en toestemming van betrokkenen.
De technologische vooruitgang noemt Wesseling soms bijna “beangstigend indrukwekkend”: waar vroeger verschillende tools gecombineerd moesten worden voor beeld, audio en montage, zijn er nu geïntegreerde omgevingen en zelfs AI-agents die van script tot eindmontage autonoom werken. Toch voorspelt hij geen massale verdringing van mensen; juist door de automatisering groeit de rol van de mens als beoordelaar en eindredacteur — de “human in the loop” blijft essentieel, al verandert de arbeidsmarkt vergelijkbaar met eerdere digitale revoluties.
Hibou heeft veel zelf moeten uitvinden — van promptstructuur tot opname-omstandigheden — en zegt nu binnen een dag een visuele eerste kloon te kunnen neerzetten waarna verdere training volgt. De digitale Imke fungeert voor de auteur als experiment en spiegel: indrukwekkend technisch, maar tegelijk confronterend vanwege vragen over controle, eigenaarschap en wat nog authentiek menselijk is. Volgens Wesseling ligt de grootste uitdaging in het bewaken van die menselijke maat terwijl de techniek onverminderd doorgroeit.